Paris, Oui Oui
Sinds ik op weg ben, heb ik op de meest bijzondere plekken geslapen: bij mensen thuis, in een abdij, een klooster, een caravan en zelfs in een basiliek. Geen dag is hetzelfde en niets is te voorspellen. De weg vraagt om overgave, om te volgen zonder te weten wat komt. En langzaam, als ik stil word, begin ik te luisteren naar wat ze me wil vertellen.
De weg van het hart is niet de makkelijkste. Ze vraagt om moed en volharding. Om vertrouwen dat alles zich precies zo zal ontvouwen als het bedoeld is. Maar daarvoor moet je je wel overgeven. En soms geduld hebben tot de laatste minuut.
Een van de meest bijzondere gesprekken die ik had, was met Valerie, de vrouw van Viktor, die me zo liefdevol ontving in zijn winkel en gemeenschap. We spraken over wat liefde betekent. En terwijl een traan over haar wang gleed, fluisterde ze: opoffering. Dat was de eerste keer dat iemand dit zo tegen me zei. We gingen er dieper op in. Ze vertelde dat echte liefde soms vraagt om iets waardevols te geven of los te laten voor het geluk van een ander—niet uit zelfverloochening, maar uit een bewuste keuze. Wanneer dit oprecht en zuiver is, zal de liefde zich op verschillende manieren aan je openbaren en weer terugvloeien in je hart.
Dat zette me aan het denken. In een wereld die zo gericht is op het zelf – eigenbelang, maakbaarheid, controle – kom ik telkens weer terug bij Jezus. Hij offerde zichzelf voor de onvoorwaardelijke liefde van de mensheid. En ik vroeg me af: Hoe kan ik mezelf meer openen voor de ander? Minder ‘ik’, meer ‘jij’. Wat maakt jóu blij?
Nee, ik heb het niet over pleasen. In mijn ogen is pleasen juist níét je grenzen durven aangeven, uit angst voor afwijzing (iets waar ik me lange tijd schuldig aan heb gemaakt). Ik heb het over volledig aanwezig zijn. Ik ben hier, helemaal, met mezelf – zodat jij hier helemaal jezelf kunt zijn, in al je kleuren. Ik zal luisteren en mijn best doen niet te oordelen. Mijn best doen om voor je te zorgen, om er te zijn voor wat jij nu nodig hebt.
Stel je voor dat we allemaal wat minder alleen aan onszelf dachten en wat meer aan de ander. Mijn vriendin gaf me precies het voorbeeld dat ik nodig had. We zaten aan de kade van de Saint-Martin met een overvloed aan kaas, fruit en wijn. En toen had zij de prachtige ingeving om het met onze buren te delen. In ruil kregen we een glimlach en een dankjewel. Is dat niet liefde?
Deze ervaring neem ik mee. Ze inspireerde me om deze daad van liefde door te zetten. En ik vraag me af: Als we dit allemaal wat vaker zouden doen, hoe anders zou de wereld er dan uitzien?



Parijs, een liefdesreis.
Parijs, je was een verliefdheid. Je nodigde me uit voor een date, en ik zag je al van een afstand – groot, imposant, onvergetelijk. Je maakte indruk.
Aangekomen nam je me mee, meteen naar het eerste hoogtepunt: de Sacré-Cœur. Je wist hoe je een hart kon raken, want toen ik daar stond en het schilderij van Jezus zag, werd ik emotioneel. Ik kleedde me om, iets nets, iets passends voor jou, en je voerde me mee langs de route van de liefde door je stad. We bezochten de Eiffeltoren, fietsen door je straten, dwaalden langs de Seine en bewonderden je prachtige kathedralen. Je vertelde me over je geschiedenis, je standbeelden, je grote namen.
Maar we waren niet alleen. Je hebt zoveel geliefden. Ik moest je met zovelen delen. En ik raakte moe. We gingen van het ene hoogtepunt naar het andere – steeds verder, steeds sneller. Mijn gevoel begon te vervagen. Ik verlangde naar iets authentieks, iets dat echt van jou was. Niet alleen de perfect geënsceneerde beelden, maar jouw wezen, jouw ziel.
Toen we bij het Louvre aankwamen, voelde ik: dit is genoeg. Ik liet je even gaan en keerde terug naar mezelf. Naar mijn eigen centrum, om mezelf weer te vinden.
De volgende ochtend begon anders. Ik trok mijn loopschoenen aan, zette mijn hoed op en pakte mijn pelgrimsstok. Ik voelde mijn kracht terugkeren. “Ik wil je weer ontmoeten,” zei ik, “maar dit keer wil op mijn voorwaarden”
En dus gingen we samen naar de buitenwijken van het centrum. We baden in je parken die vol waren met vrienden, familie en kinderen. We liepen in winkeltjes met lokale literatuur en kaasjes van lokale bodem. Tot slot zei je “als je echt iets bijzonder wilt kom dan vannacht om 5.00 naar de Basiliek de Sacre-Coeur dan ontmoet ik je daar in het midden bij mn schilderij”. Met nog slaap in m’n ogen zocht ik je op. Het was donker, de de kaarsen branden en daar in het hart. Daar waar jij en ik samen konden zijn – in de stilte baden we voor de liefde.
Jij, stijlvol en gestructureerd. Ik, chaotisch en vrij. Jij, een meesterwerk van architectuur en kunst. Ik, een natuurmens, langzaam van tempo en intuïtief. Maar onze taal is liefde. In het centrum, in de nacht, bij kaarslicht. Ieder op zijn eigen manier.
Wie weet brengt de weg ons ooit weer samen, maar voor nu moet ik gaan.
Leave a Reply