
Het is even wat stiller geweest
De weg vroeg mij om mijn aandacht te richten op het hier en nu. Op een diepere verbinding met alles om mij heen: de natuur, de mensen.
De eerste 1.000 kilometer liggen achter me. Als ik daarover nadenk, kan ik het soms nauwelijks bevatten. Maar dat hoeft ook niet. Begrijpen is iets wat we met ons hoofd willen doen — om te begrijpen wat we doen, en waarom. Maar dat is niet mijn weg. Voor mij gaat het om voelen, om zijn. Om achterover te leunen en te vertrouwen. En toch: blijven bewegen. Lopen. Lopen. Lopen.
Bewegen met mijn lichaam, maar ook met mijn ziel. Toelaten wat er is — soms fijne emoties, soms moeilijke — maar alles mag er zijn. Niets is hier om aan vast te houden. Zodra ik vasthoud, blokkeer ik de liefde die juist wil stromen.
Sinds ik Parijs heb verlaten, loop ik vaak langs rivieren: de Marne, de Seine, de Cure en La Rioche. Rivieren herinneren mij aan de stroom van het leven. Water dat altijd, onafgebroken, in beweging is.
Elke rivier begint bij een bron — een plek diep onder de grond, vanwaar het water opstijgt. In Vézelay hoorde ik een verhaal dat me diep raakte. Bronnen waren vroeger plekken waar mensen samenkwamen: om te halen, te wassen en om te verbinden. Daardoor werden bronnen vaak als heilige plekken ervaren. Ze staan voor leven, zuivering en vruchtbaarheid. Het zijn plekken waar later kerken of basilieken werden gebouwd.
Hoe mooi is het dat zo’n plek, die een sterke verbinding met de aarde heeft, liefde kan ontvangen? En dat die liefde dan via het water weer verder stroomt — langs velden, dorpen, steden. Ik vind het een troostrijke gedachte dat liefde iets is wat stroomt, via onszelf, naar de harten van anderen.
In Vézelay veranderde er iets in mijn reis. Het tempo mocht omlaag, de stilte kreeg meer ruimte. Precies op dat moment kwam Salko me opzoeken. Zijn aanwezigheid voelde vertrouwd en gaf me net dat beetje steun dat ik nodig had. We wandelden samen door het natuurpark Morovan, deelden mooie gesprekken en genoten van simpele momenten — een kop koffie, een blik, een lach. Het deed me goed om even samen te zijn, voordat ik weer alleen verder zou gaan. Zijn komst was een soort tussenstation: een zachte overgang naar een nieuw stuk van mijn weg.
De weg nodigt mij uit om beter te luisteren. Ik ben soms geneigd veel te praten. Niet alleen omdat ik graag vertel wat ik zie en ervaar, maar ook omdat ik zo graag wil verbinden. Maar ik merk dat ik, als ik te veel deel, soms juist uit de verbinding schiet. Dan zit ik meer in mijn verhaal dan in het moment.
De weg leert me een les: ga maar eens zitten. Luister maar. Ik hoef niets te zeggen. Alleen maar aanwezig zijn.
Het is dan ook geen toeval dat ik mocht overnachten bij Jean en zijn moeder, in hun prachtige, authentieke landhuis. Jean is een verhalenverteller pur sang — een echte artiest. De verhalen stroomden moeiteloos uit hem, en ik mocht ze aanhoren. Zonder dat er iets van mij werd verwacht, behalve luisteren. En daarin vond ik mijn eigen moraal.
Jean liet me zien wat luisteren werkelijk is. Dat wat ik hoor, niet per se een reactie nodig heeft, maar gewoon in mij aanwezig mag blijven.
Later daagde Jean me uit. Nadat ik zijn verhalen had gehoord, stonden we samen in de keuken om een quiche te maken. En zo creëerden we samen een nieuw verhaal. We zongen terwijl we het deeg kneedden, dansten en bewogen terwijl de groenten zachtjes pruttelden in de pan, en zongen opnieuw toen de quiche in de oven stond.
Een co-creatie van zang en beweging. Een liedje over een vogeltje dat door de lucht dwarrelde.
Jean wakkerde iets in mij aan — een stroom van verhalen, van gedachten, van creativiteit. Een stroom die ik onderweg hopelijk steeds opnieuw mag aanwakkeren.
Toen de quiche klaar was, perfect gegaard, namen we haar mee naar een avond bij zijn familie, in het huis van zijn zus, niet ver daarvandaan. We deelden haar met anderen. En terwijl ik keek naar de liefde die in de quiche zat, voelde ik mij blij en gezegend om dit moment met elkaar te mogen delen.



De Soepsteen
Er was eens een reiziger die, na een lange tocht, aankwam in een klein stil dorpje. Ze was moe, hongerig en op zoek naar iets te eten.
Bij het eerste huis klopte ze aan, maar er werd niet opengedaan. Ook bij het tweede en derde huis bleef het stil. Achter de gordijnen fluisterden mensen: “We hebben zelf al zo weinig… Wat komt zij hier doen?”
Maar de reiziger liet zich niet ontmoedigen. Ze liep naar het dorpsplein, precies voor de oude kerk, en ging rustig zitten. Uit haar rugzak haalde ze een klein pannetje en… een grote, gladde steen. Ze vulde het pannetje met wat water, legde de steen erin en stak een klein vuurtje aan.
Langzaam verspreidde de geur van rook zich over het plein. Eén voor één kwamen de dorpelingen naar buiten, nieuwsgierig naar wat daar gebeurde.
“Wat bent u aan het doen?” vroeg een oude vrouw.
“Ik maak soep,” zei de reiziger met een glimlach.
De mensen fronsten hun wenkbrauwen. “Soep? Van een steen?”
“Ja hoor,” zei de reiziger kalm. “Maar weet u wat deze soep nog lekkerder zou maken is een beetje zout.”
Een man verdween naar zijn huis en kwam terug met een handje zout.
“Wat zou een wortel een goeie toevoeging zijn geweest!”zei de reiziger daarna. En ja hoor — iemand bracht een wortel.
Al snel stroomde het plein vol. Mensen begonnen te praten, en bedachten wat nog meer lekker zou zijn en verdwenen even naar huis om iets te pakken: een ui, een aardappel, een prei. Iemand bracht zelfs een stronkje tijm.
De pan begon te borrelen, en een heerlijke geur vulde de lucht. Vóór ze het wisten, stonden ze daar allemaal — samen rond het vuur — elk met hun eigen bijdrage.
Toen de soep klaar was, bracht een meisje lepels en kommetjes. Ze gingen in een kring zitten, onder de vallende avondzon, en deelden een maaltijd.
En terwijl ze aten, proefden ze iets wat veel dieper ging dan soep. Ze proefden verbinding. Vertrouwen. Het eenvoudige wonder van geven, van delen.
Niemand sprak meer over wat ze niet hadden. Alleen over wat ze samen hadden gecreëerd.
Dankjewel Jean voor dit prachtige verhaal 🙏

Op dit moment bewandel ik de route van Vézelay naar Le Puy-en-Velay — een mystieke pelgrimsweg tussen twee heilige vrouwen: Maria Magdalena en de Zwarte Madonna.
Het is een reis die me uitnodigt tot vertraging, tot luisteren, tot het aanraken van de oude wijsheid die in mijn lichaam verscholen ligt.
Een weg die spreekt tot mijn ziel, die fluistert over vrouw-zijn in haar diepste lagen.
Wat deze weg me verder zal openbaren, weet ik nog niet. Maar ik ben bereid te ontvangen, stap voor stap.
